Zij van Suus en Luuk
Voor veel kinderen is het lastig om specifiek te zijn in het spreken. Over wie gaat het, wat doet hij/zij, wanneer doet hij/zij dat? Voor onder andere de verhaalopbouw en de voorkennis van de luisteraar is het belangrijk dat kinderen specifiek zijn en op de juiste manier verwijzen.
Voornaamwoorden verwijzen naar personen, dingen of gebeurtenissen zonder ze expliciet te benoemen.
- Persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een persoon of een groep personen.
- Bezittelijk voornaamwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord en geven een bezit aan; het is van iemand.
-
Wederkerende voornaamwoorden komen alleen in combinatie voor met een wederkerend werkwoord (zich schamen, zich vergissen, zich wassen, …).
Rond 2-3 jaar begint de ontwikkeling van de persoonlijke voornaamwoorden (‘ik’, ‘jij’, ‘hij’ en ‘zij’) en de bezittelijke voornaamwoorden (‘mij’, ‘mijnes’, ‘jou’, ‘jouwes’, ‘haar’ en ‘hem’). Rond 5 - 6-jarige leeftijd worden deze uitgebreid met ‘wij’, ‘jullie’, ‘zij’ en bij de bezittelijke voornaamwoorden met ‘ons’ en ‘hun’. Ook wordt het voornaamwoord ‘zelf’ steeds meer gebruikt.
ZIJ van Suus & Luuk is bedoeld om de persoonlijke, bezittelijke en wederkerende voornaamwoorden te oefenen. Er is een selectie gemaakt op basis van praktische uitvoerbaarheid in het platte vlak. De woorden “wij”, “jullie” en “ons” zijn om die reden niet opgenomen in het oefenmateriaal.